Christendom
Christenen geloven dat God als Almachtig Wezen de Hemel en de Aarde in zes dagen schiep. Hij is dus de Schepper. Op de zevende dag rustte Hij. Op deze zondag hebben we tegenwoordig de christelijke kerkdiensten en het wordt gezien als rustdag.
Het Christendom gelooft dat Adam en Eva (de eerste mensen) ongehoorzaam zijn geweest aan God in het paradijs. Ze zijn verleid door een valse slang om een appel te eten van de verboden boom, die van de kennis van goed en kwaad. Dit is te lezen in het Bijbelboek Genesis.
De valse slang wordt gezien als een symbool van afgevallen, aan God ongehoorzaam geworden engelen (boodschappers van God). Het geheel van al deze kwade machten en krachten noemt God de duivel. Een ander woord daarvoor is satan, tegenstander. De duivel is letterlijk de tegenstander van God.
Waar God wil dat mensen in liefde met elkaar omgaan en dat ze God in Zijn wijsheid eren, daar wil de duivel chaos scheppen. Hij komt met kwade bedoelingen, wil de liefde uitblussen en dood en verderf onder de mensen zaaien. De duivel is ongehoorzaam aan God en vindt het prachtig als de mensen dat ook zijn.
God moest de eerste mensen straffen op hun zonde (ongerechtigheid aan God). Ze werden zich bewust van hun naaktheid en mochten niet meer leven in het paradijs. De zalige en perfecte band met God was beschadigd en verbroken.
God probeerde de mensen te bekeren van hun zonden. Alleen Noach luisterde met zijn gezin naar God. God liet een vloedgolf over de aarde komen die alles verzwolg. Noach kon ontsnappen door zijn ark. Van elke diersoort nam hij een mannetje en vrouwtje mee de ark in.
God heeft hierna Abraham verkoren om uit hem Gods volk voort te brengen. Dit volk kwam uiteindelijk echter in Egypte terecht en moest daar als slaven werken. Ze kwamen in Egypte omdat Jozef verraden werd door zijn broers.
Mozes leidde het volk Israel (Gods volk) uit Egypte. God hielp hun onder meer door het Egyptische leger te laten verslinden door de Rode zee. Lees dit in het Bijbelboek Exodus.
Mozes kreeg van God de wet. De Tien Geboden (zie Exodus 20). Gods volk was echter behoorlijk ongehoorzaam. In veertig jaar leidde Mozes het volk naar het Beloofde Land, Kanaan. Het werd genoemd en prachtige plek te zijn, een land van melk en honing. Kanaan is ongeveer op de plek waar nu Israel is. Veel Israelieten hebben Kanaan niet bereikt. Zij vonden de dood in de strijd met de andere, zondige volken of gingen dood door honger. Dat was de straf van God op hun ongehoorzaamheid.
Uiteindelijk moest God Zijn Zoon brengen voor de redding van de zondige mens. Dit staat beschreven in de Evangelieen in het Nieuwe Testament. Een levend geloof in Christus zorgt ervoor dat Gods toorn gestild wordt. De zonden worden je vergeven.
Om een levend geloof te krijgen moet God je trekken in Zijn genade. Zelf heb je de verantwoordelijkheid om je te spiegelen aan Gods heilige wet (de Tien Geboden). Daarmee ga je je ellende als zondig mens inzien.
Je krijgt berouw op je zonden en wilt de scheiding in je ziel tussen God en jou goedmaken. Je krijgt Christus nodig en gaat naar Hem vragen. Uiteindelijk moet God je het geloof geven. Het is genade! De middelen om tot geloof te komen zijn lezen in de Bijbel, bidden en vragen om geloof en het bezoeken van kerkdiensten. God werkt namelijk ook door de prediking van het Woord (de Bijbel) in de kerk.
De werkingen van God in je doet God door Zijn derde Persoon. Dat is de Heilige Geest. Een onzichtbare kracht van Christus die je zegen brengt. De vruchten van de Heilige Geest zijn onder andere vrede en liefde. Ze staan in het Bijbelboek Galaten 5:22-23.
Jezus Christus is dus de centrale persoon in het christendom. Daarom is het ook naar Hem vernoemd. Jezus is de Zoon van God, maar Hij is ook God. Hij was een volkomen mens hier op aarde die pijn kon lijden. Hij deed alleen geen zonden, omdat Hij niet geboren was uit een man, maar uit God. God is een drie-enig God; met drie personen die in elkaar overvloeien. God de Vader, de Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest. Als je tot geloof komt dan ga je dit beter begrijpen.
God verlangt van je dat je jezelf opgeeft (verloochent) en in Jezus’ voetstappen wandelt. Hij wil dat we op Jezus gaan lijken en God liefhebben boven alles en onze naasten liefhebben als onszelf. Hij wil je daarbij helpen door Zijn Geest. Je geeft je eigen leven op en wordt Christen.
Veel mensen blijven echter hangen in hun eigen ik en in hun eigen lusten in de wereld. Ze willen zich niet verloochenen. Ze zijn teveel gesteld op bijvoorbeeld hun geld, aanzien of macht. Hier willen ze niet van delen. Deze mensen zullen meestal niet tot een levend geloof komen. Totdat zij tot inkeer komen zich bekeren.
Als christen leef je in het besef dat dit een voorbijgaande wereld is. Je leeft hier niet voor je genot (al mag je wel in matigheid genieten van wat God je geeft), maar door Zijn Geest verzamel je schatten in de hemel. Door de werking van de Heilige Geest help je andere mensen (je naasten) belangeloos en wil je God gehoorzamen. Je bidt God wat Hij wil dat je doet in je leven. Je vertelt andere mensen over God en Zijn Koninkrijk. God en Jezus Christus nemen de eerste plaats in je leven in.
De wereld, je vlees (vleselijke verlangen en dingen die daarmee samenhangen) en de duivel blijven hier op aarde altijd aanwezig. Maar door Zijn offer aan het kruis heeft Jezus Christus de wereld, het vlees en de duivel overwonnen. Hij is machtiger.
Als christen zul je in deze wereld verdrukkingen hebben. Maar zo wordt ook je geloof sterker. God staat je bij met zijn Geest, Zijn stok en Zijn staf (zijn almachtigheid waarmee hij dingen in je voordeel kan sturen). Hij weet wat elke Christen nodig heeft aan vermaning en onderwijs. Niet elke Christen komt even dichtbij God te staan. Maar als je dichtbij God leeft mag je jezelf niet op beroemen, het is genade.
Je uitzicht is om als christen na je dood te leven in een eeuwig hemels leven bij God. Wat er gebeurt in de laatste tijd hier op aarde (op een onbestemde tijd wanneer Jezus terugkomt) lees je in het Bijbelboek Openbaring.